A-G IJzerman is van mening dat er is voldaan aan de eis dat het aan opzet van X is te wijten dat de primitieve aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De boetegrondslag hoeft volgens de A-G niet te worden verlaagd in verband met het alsnog claimen van de zelfstandigenaftrek.
De heer X bemiddelt onder meer bij de (ver)huur van woningen. Als de inspecteur een controle aankondigt, dient X een herziene IB-aangifte over 2003 in. De primitieve aanslag over dat jaar was al opgelegd conform de eerste aangifte van X. In de herziene aangifte voert X alsnog winst uit onderneming op en claimt X zelfstandigenaftrek. In geschil is de vergrijpboete van 25% die is opgelegd in het kader van de navordering over 2003. Rechtbank Haarlem matigt de boete tot 23,75% wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Volgens Hof Amsterdam voldoet X niet aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek. De grondslag waarover de boete is berekend, moet echter worden beperkt tot het bedrag van de navorderingsaanslag zoals die zou zijn vastgesteld indien X de geclaimde zelfstandigenaftrek wel zou hebben gekregen. De boete hoeft niet verder te worden gematigd dan dat de rechtbank al heeft gedaan. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat is voldaan aan de eis van art. 67e lid 1 AWR dat het aan opzet van X is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De primitieve aanslag was namelijk al opgelegd. Het al dan niet aanwezig zijn van opzet moet worden getoetst aan de hand van het moment van het doen van de eerste aangifte. De boetegrondslag is dus het gehele - in hoger beroep gehandhaafde - bedrag van de navordering. De inkeerregeling is ook niet van toepassing. De controle was namelijk al aangekondigd op het moment dat de herziene aangifte werd gedaan. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.
1