A-G Van Hilten is van mening dat X1 bv zich ten onrechte beroept op het gelijkheidsbeginsel, aangezien de Staatssecretaris van Financiën niet heeft volhard in de onjuiste rechtstoepassing. Het beleid over de btw-correctie inzake het privégebruik van milieuvriendelijke auto's is namelijk welhaast onmiddellijk – dat wil zeggen binnen één maand - na de uitspraak van de rechtbank beëindigd.
De fiscale eenheid voor de btw, bestaande uit X1 bv en X2 bv (hierna: X1 bv), schaft in 2008 een "minder" milieuvriendelijke personenauto voor het personeel aan. Alle btw met betrekkking tot de aanschaf en overige kosten wordt voor de btw als voorbelasting afgetrokken. De auto wordt ook privé gebruikt. In geschil is de hoogte van de correctie privégebruik in het vierde kwartaal van 2008. X bv beroept zich op het "analogiebesluit" van 9 februari 2009, nr. CPP2009/109M (zie V-N 2009/10.30), die voor milieuvriendelijke auto's een begunstigende regeling zou bevatten. De correctie zou volgens X1 bv 12% x 14% x € 57.060 = € 958 moeten zijn. Volgens de inspecteur is de correctie echter 12% x 25% x € 57.060 = € 1711. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X1 bv zich terecht beroept op het gelijkheidsbeginsel, aangezien milieuvriendelijke en minder milieuvriendelijke auto's als gelijke gevallen zijn te beschouwen. De mate van privégebruik van milieuvriendelijke auto's is namelijk niet vast te stellen en er is ook geen aanleiding om te veronderstellen dat met dergelijke auto's minder privé wordt gereden dan met andere auto's. Hof Amsterdam bevestigt dat er uit oogpunt van btw-heffing over privégebruik van een auto geen verschil bestaat tussen een auto met een lage CO2-uitstoot en een andere auto. Er is sprake van gelijke gevallen, zodat X1 bv met succes een beroep doet op de begunstigende regeling. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.Advocaat-Generaal Van Hilten is van mening dat X1 bv zich ten onrechte beroept op het gelijkheidsbeginsel, aangezien de staatssecretaris niet heeft volhard in de onjuiste rechtstoepassing. De A-G leidt dit af uit het wethoudersarrest (HR 22 januari 2010, nr. 09/01038, V-N 2010/7.5). Het beleid is namelijk welhaast onmiddellijk – dat wil zeggen binnen één maand - na de uitspraak van de rechtbank beëindigd (zie V-N 2011/35.18). Doorslaggevend is het tijdstip waarop het de staatssecretaris duidelijk werd dat zijn beleid berustte op een onjuiste rechtsopvatting. Niet van belang is of de staatssecretaris dit eerder had kunnen of moeten weten. Het doet er volgens de A-G dus ook niet toe dat reeds bij de invoering van het analogiebesluit door de redactie van V-N kritisch werd vastgesteld dat (citaat): "Voor de correctie van de aftrek zou … moeten worden aangesloten bij het werkelijk gebruik en de aanschafkosten van de auto." De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van de staatssecretaris.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 9 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen