Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur, wanneer hij een boete oplegt, rekening moet houden met strafverminderende omstandigheden die op dat moment al bekend zijn. In dit geval was de inspecteur toen hij de boete oplegde al op de hoogte van de twee van deze factoren. Door de boete desondanks pas in bezwaar te verlagen, heeft de inspecteur onrechtmatig gehandeld.
De inspecteur legt aan belanghebbende, X bv, een boete op van € 2460 voor het niet tijdig doen van aangifte vennootschapsbelasting. De boete wordt na bezwaar van X bv verminderd naar € 1230. In geschil is of de boete terecht is en of de inspecteur X bv terecht een vergoeding van de bezwaarkosten heeft onthouden.Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur, wanneer hij een boete oplegt, rekening moet houden met strafverminderende omstandigheden die op dat moment al bekend zijn. In dit geval was de inspecteur toen hij de boete oplegde reeds op de hoogte van de twee factoren die in bezwaar voor hem aanleiding waren om de boete alsnog te verminderen, te weten de omstandigheden dat a) de aangifte kort na het verstrijken van de aanmaningstermijn was binnengekomen en b) het feit dat het belastbaar resultaat over 2009 negatief was. Conclusie is dat de herroeping van de boete te wijten is aan een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid en dat X bv recht heeft op een vergoeding van de bezwaarkosten van € 218. De rechtbank ziet geen reden voor vernietiging of vermindering van de boete. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat hij X bv een aanmaning heeft gestuurd voor het doen van aangifte en heeft X bv de ontvangst hiervan niet op een geloofwaardige manier ontkend.
5