X heeft de Portugese nationaliteit. Begin 2011 sluit hij een arbeidsovereenkomst met zijn Nederlandse werkgever en emigreert hij naar Nederland. Zijn bruto jaarsalaris bedraagt € 34.993. Ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst voldoet X niet aan de eisen voor de 30%-regeling. Nadat de voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling per 1 januari 2012 zijn veranderd, verzoekt X de inspecteur op 16 juli 2013 om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wijst het verzoek af. In geschil is of de beoordeling van de aanwezigheid van de specifieke deskundigheid dient plaats te vinden op basis van de in 2011 geldende regelgeving of op basis van de in 2013 geldende regelgeving. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het moment waarop bezien moet worden of de specifieke deskundigheid aanwezig is, het tijdstip van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst is. De rechtbank verwijst daarbij naar de jurisprudentie van de Hoge Raad. Volgens de rechtbank moet dan ook op 2 maart 2011 worden getoetst of X voldoet aan het vereiste van specifieke deskundigheid. Hierbij is de dan geldende wetgeving van belang. De rechtbank acht het moment van indiening van het verzoek niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank terecht de datum van de arbeidsovereenkomst als peildatum voor de 30%-regeling heeft gehanteerd. Op dat moment moet worden beoordeeld of de ingekomen werknemer over de vereiste specifieke deskundigheid bezit. De Hoge Raad wijst hierbij op zijn arrest van 28 april 2006, nr. 41 501 (BNB 2006/264). Niet van belang is volgens de Hoge Raad dat het verzoek tot toepassing van de 30%-regeling later wordt gedaan en de regelgeving inmiddels is gewijzigd. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ei
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ee
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10eb
Wet op de loonbelasting 1964 31a