Belanghebbende, X, en haar echtgenoot zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij wonen samen in de echtelijke woning waarvan de echtgenoot de eigenaar is. Aan de echtgenoot is een Woz-beschikking voor belastingjaar 2012 afgegeven. Hij maakt hiertegen geen bezwaar. Begin 2013 vraagt X de heffingsambtenaar om haar betreffende de woning voor het jaar 2012 een medebelanghebbendebeschikking af te geven. De heffingsambtenaar weigert dit. In geschil is de vraag of dat terecht is. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte heeft geweigerd de medebelanghebbendebeschikking in de zin van art. 28 Wet WOZ af te gegeven. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn komt in cassatie. De Hoge Raad stelt voorop dat voor de afgifte van een medebelanghebbendebeschikking vereist is dat de aanvrager daar fiscaal belang bij heeft. Van een dergelijk fiscaal belang is sprake als de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak op grond van de Wet WOZ voor het desbetreffende jaar van invloed is op enige van de aanvrager te heffen belasting. Volgens de rechtbank heeft X zo'n fiscaal belang. De rechtbank is ervan uitgegaan dat X met betrekking tot de heffing van onroerendezaakbelasting en waterschapsbelasting belang heeft bij de vastgestelde waarde. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Volgens de Hoge Raad kan diegene die een dergelijk fiscaal belang heeft, volgens artikel 28 Wet WOZ, aanspraak maken op een medebelanghebbendebeschikking. Anders dan het middel betoogt, geldt hierbij niet als eis dat die medebelanghebbende niet op de hoogte is of zou kunnen zijn van de ten aanzien van zijn echtgenoot genomen beschikking. Het beroep in cassatie is ongegrond. De heffingsambtenaar moet de gevraagde beschikking nemen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 22 juni