Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat belastingadviseur X terecht een vergrijpboete heeft gekregen wegens het medeplegen van het opzettelijk niet op de voorgeschreven wijze suppleren van te weinig aangegeven omzetbelasting.
Belanghebbende, X, werkt bij een administratiekantoor waar hij onder meer aangiften omzetbelasting indient voor klanten. De Belastingdienst legt aan X een verzuimboete op wegens medeplegen van opzettelijk niet tijdig indienen van suppleties voor de omzetbelasting.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat belastingadviseur X terecht een vergrijpboete heeft gekregen wegens het medeplegen van het opzettelijk niet op de voorgeschreven wijze suppleren van te weinig aangegeven omzetbelasting. Hoewel X wist dat suppletieaangiften moesten worden gedaan, en het indienen van dergelijke aangiften tot zijn taak behoorde, heeft hij geen suppletieaangiften ingediend en zich evenmin teruggetrokken toen bleek dat zijn klant niet wilde dat suppletieaangiften werden gedaan. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking van X en de belastingplichtige bij het begaan van het vergrijp van art. 10a AWR in verbinding met art. 15 UB OB. 1968. De rol van X is daarbij van dermate groot gewicht dat de inspecteur hem terecht verwijt het vergrijp te hebben medegepleegd. De boete is terecht en wordt alleen verminderd met 5% vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a