Belanghebbende (X bv) exploiteert websites waarop consumenten informatie kunnen vinden over financiële producten. De door de consumenten ingevulde NAW-gegevens worden door belanghebbende gefilterd en gewogen. Vervolgens biedt belanghebbende de gegevens (de leads) aan geldverstrekkers aan. Hiervoor zijn de geldverstrekkers een vergoeding verschuldigd aan belanghebbende. Naar aanleiding van een onderzoek concludeert de AFM dat de door belanghebbende verrichte diensten moeten worden aangemerkt als bemiddelingsdiensten, zodat belanghebbende een vergunning nodig heeft voor haar activiteiten. In geschil is of de btw-vrijstelling voor kredietbemiddeling van toepassing is op de door belanghebbende verrichte diensten. Rechtbank Arnhem oordeelt – na een analyse van de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (HvJ EU) met betrekking tot het begrip bemiddeling – dat de verkoop van de leads moet worden aangemerkt als een vrijgestelde bemiddelingsdienst en vernietigt de naheffingsaanslagen.
Hof Arnhem stelt vast dat belanghebbendes dienstverrichting tot doel had het nodige te doen om ervoor te zorgen dat twee partijen een overeenkomst zouden sluiten. Verder overweegt het hof nog dat belanghebbende geen eigen belang heeft bij de inhoud van de overeenkomsten. Op grond van de jurisprudentie van het HvJ EU moet het verstrekken van de leads dan worden aangemerkt als bemiddeling inzake krediet ex art. 11 lid 1 onderdeel j de Wet OB. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.