Bij beschikking (acte clair) oordeelt het Hof van Justitie EU dat het Unierecht zich niet verzet tegen ontbreken van de indeplaatstredingsfictie in de nationale omzetting van art. 19 Btw-richtlijn 2006/112EG.

W., een Poolse vennootschap, verwerft een winkelcentrum in Polen. Uit de koopovereenkomst blijkt dat de verkoper daarbij aan W. een onroerende zaak heeft overgedragen, bestaande uit een perceel grond met een gebouw en alle op dat perceel gelegen toebehoren en constructies. Daarnaast heeft W. de vóór de verkoop gesloten huurovereenkomsten voor de panden in het winkelcentrum overgenomen en de daarop betrekking hebbende rechten en verplichtingen overgedragen. De verkoopovereenkomst voorziet ook in de overdracht van de intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de exploitatie van het winkelcentrum en de websites. Na de verkoop heeft W. de exploitatie van het winkelcentrum voortgezet. Daartoe heeft zij nieuwe contracten gesloten met dienstverleners en, aangezien zij geen personeel in dienst had, een nieuwe beheerder voor het centrum gekozen. Partijen kiezen naar Pools recht voor een met optie belaste levering van de onroerende zaak. Vaststaat dat de door de verkoper uitgereikte factuur is betaald en dat W de BTW heeft voldaan. De Poolse belastingdienst weigert echter W de aftrek van de BTW op de transactie toe te staan op grond dat de transactie bestond in de overdracht van een volledige onderneming of althans een georganiseerde vestiging van die onderneming. Een dergelijke transactie is naar Poolse wetgeving niet aan BTW-heffing onderworpen.

De Poolse verwijzende rechter vraagt ten eerste of de implementatie van art. 19 Btw-richtlijn 2006/112EG zonder de voorwaarde dat de verkrijger in de plaats treedt van de vervreemder Unierechtelijk juist is. Ten tweede wil men weten of alle elementen van de organisatie van de overdrager moeten worden overgedragen om te kwalificeren als overgang van een onderneming of maakt het niet overdragen van bijvoorbeeld verzekerings- en beheersovereenkomsten dat sprake is van een belaste levering van goederen.

Bij beschikking (acte clair) oordeelt het Hof van Justitie EU dat het Unierecht zich niet verzet tegen ontbreken van de indeplaatstredingsfictie in de nationale omzetting van art. 19 Btw-richtlijn 2006/112EG. Verder valt ook de overdracht van een deel van een onderneming onder het begrip “overgang van een geheel of een gedeelte van het vermogen”, mits alle overgedragen bestanddelen volstaan om deze onderneming in staat te stellen een zelfstandige economische activiteit voort te zetten.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 27 februari

62

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen