Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X in hoger beroep tevergeefs klaagt over het wrakingsverbod uit de procedure in eerste aanleg.

X is het niet eens met twee beschikkingen belastingrente. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep ongegrond respectievelijk verklaart zich onbevoegd.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X in hoger beroep tevergeefs klaagt over het wrakingsverbod uit de procedure in eerste aanleg. De rechtbank heeft in deze zaak een wrakingsverzoek gepasseerd omdat in een andere procedure door de wrakingskamer is bepaald dat de gemachtigde voor een periode van één jaar geen wrakingsverzoeken op dezelfde gronden meer mag indienen. Het hof is van oordeel dat als uitgangspunt geldt dat de wrakingskamer beslist op een wrakingsverzoek, maar dat het in uitzonderlijke gevallen mogelijk is dat (ook toekomstige) wrakingsverzoeken buiten behandeling worden gelaten door het opleggen van een wrakingsverbod, ook al betreft dit een andere belastingplichtige. Van een dergelijk uitzonderlijk geval is hier sprake. Het hoger beroep van X is wel gegrond. De beschikking waarbij € 6 belastingrente is vergoed, moet namelijk worden verhoogd naar € 7 (HR 28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:89, V-N 2022/8.17). X krijgt een proceskostenvergoeding van € 837.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 27 februari

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen