Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het verschil in BTW-heffing bij seizoensgebonden exploitatie en permanente exploitatie van attracties niet in strijd is met het EU-recht. Daarbij moet dan wel de fiscale neutraliteit worden geëerbiedigd. Het is aan de Duitse rechter om dat te onderzoeken.
Phantasialand exploiteert een attractiepark in Duitsland. Volgens Phantasialand is op de toegangsgelden die zij aan haar bezoekers in rekening brengt het verlaagde BTW-tarief van toepassing en niet het normale BTW-tarief. Het is volgens Phantasialand namelijk in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit dat de BTW-heffing verschilt tussen exploitanten van seizoensgebonden en tijdelijke kermissen (verlaagd BTW-tarief) en exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties (normale BTW-tarief). De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het verschil in BTW-heffing bij seizoensgebonden exploitatie en permanente exploitatie van attracties niet in strijd is met het EU-recht. Daarbij moet dan wel de fiscale neutraliteit worden geëerbiedigd. Het Hof van Justitie EU merkt vervolgens op dat het een taak van de Duitse rechter is om te onderzoeken of de attractiediensten die worden aangeboden al dan niet soortgelijk zijn. Het is ook niet in strijd met het EU-recht dat de Duitse rechter een deskundigenonderzoek gelast om een oordeel te vormen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 13 september