De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de ontvanger geen besluit is als genoemd in de Regeling verlaagd griffierecht, zodat het griffierecht € 259 had moeten zijn. Er is pas in cassatie geklaagd over het griffierecht voor niet-natuurlijke personen van € 519, zodat X geen proceskostenvergoeding krijgt.

X heeft recht op een BPM-terugaaf. Hij gaat in bezwaar tegen de mededeling van de ontvanger dat de teruggaaf wordt verrekend met een nog openstaande belastingschuld. In geschil is of zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens Rechtbank Haarlem kan X zich uitsluitend tot de civiele rechter wenden. Hof Amsterdam oordeelt dat de mededeling tot verrekening geen bezwarend besluit is, zodat het EU-verdedigingsbeginsel hierop niet van toepassing is. In cassatie stelt X dat het hoger beroep is ingesteld door een natuurlijk persoon, zodat ten onrechte € 519 griffierecht is geheven en dat dit € 128 had moeten zijn.

De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de ontvanger geen besluit is als genoemd in de Regeling verlaagd griffierecht (Bijlage 3 Awb), zodat het griffierecht € 259 had moeten zijn (art. 8:109 lid 1-b Awb (tekst 2019). Het beroep van X is voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Er is pas in cassatie geklaagd over het te hoge griffierecht. Hierdoor zijn de kosten voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand in cassatie geen kosten die X in redelijkheid moest maken. Hij krijgt daarom geen proceskostenvergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:109

Invorderingswet 1990 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 september

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen