Belanghebbende, X bv, heeft een pensioen toegezegd aan haar dga, D. Het opgebouwde pensioen bedraagt per 1 januari 2009 € 86.436. De feitelijke zetel van X bv is per 1 januari 2009 verplaatst van Curaçao naar Nederland. De pensioenverplichting wordt op de openingsbalans gewaardeerd op € 787.633. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2009 van X bv. Volgens de inspecteur bedraagt de waarde van het pensioenrecht per 1 januari 2009 € 1.717.583 en per 31 december 2009 € 1.341.766, zodat het belastbaar bedrag € 375.817 bedraagt. In geschil is of het in aanmerking nemen van deze vrijvalwinst in strijd is met de vrijheid van kapitaalverkeer.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het in aanmerking nemen van een vrijvalwinst bij de zetelverplaatsing van een pensioen-bv niet in strijd is met het EU-recht. De rechtbank overweegt daarbij dat de waardering van de pensioenverplichting op de openingsbalans per 1 januari 2009 tegen de WEV moet plaatsvinden en op de balans per het einde van het boekjaar met toepassing van art. 3.29 Wet IB 2001 en art. 8 lid 6 Wet VPB 1969. De vrijvalwinst die hierdoor ontstaat, behoort volgens de rechtbank tot de belastbare winst van X bv. De heffing van VPB over deze vrijvalwinst vormt volgens de rechtbank geen beperking op de vrijheid van kapitaalverkeer. De rechtbank wijst er hierbij op dat er primair sprake is van een vestigingshandeling, en dat dan, op grond van de jurisprudentie van het HvJ EU alleen aan de vrijheid van vestiging en niet tevens aan de vrijheid van kapitaalverkeer wordt getoetst. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Wet inkomstenbelasting 2001 3.29
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 13 januari