De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op alle grieven van X bv.  

X bv handelt in auto's. In 2007 koopt X bv een auto met Duits kenteken. X bv heeft voor de auto bpm-aangifte gedaan met € 56.124 als verschuldigd bedrag. X bv voldoet echter € 69.544, conform de hertaxatie door de inspecteur. In geschil is of dit juist is. Rechtbank Breda oordeelt dat de door de inspecteur berekende bpm niet te hoog is. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep echter dat X bv de teveel op aangifte betaalde bpm onverschuldigd heeft betaald omdat er geen naheffing aan ten grondslag ligt. Het eigenhandig corrigeren door de inspecteur van de aangifte is niet correct. Het hoger beroep van X bv is gegrond. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op alle grieven van X bv. X bv heeft namelijk voor het hof – en in het bijzonder in haar pleitnota - ook met betrekking tot het op de aangifte vermelde bedrag de verenigbaarheid van de bpm-heffing met het gemeenschapsrecht aan de orde gesteld. Het beroep van X bv is gegrond. Verwijzing volgt naar Hof Arnhem.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)

2

Gerelateerde artikelen