X bezit een vakantiehuis in Zwitserland. Nederland betrekt dit object in de vermogensrendementsheffing en verleent daarvoor een belastingvrijstelling op grond van het belastingverdrag NL - Zwitserland. Bij de vaststelling van het tarief waartegen het inkomen uit de vakantiewoning wordt belast, houdt Zwitserland rekening met het wereldinkomen, zodat ook het inkomen en het vermogen in Nederland meetellen. X is het hier niet mee eens en verzoekt de staatssecretaris om een overlegprocedure op te starten. De staatssecretaris wijst het verzoek van X af, omdat niet in strijd met het belastingverdrag is gehandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de staatssecretaris geen overlegprocedure hoeft op te starten. Er doet zich geen belastingheffing in strijd met het belastingverdrag met Zwitserland voor. De wijze waarop Zwitserland het belastingtarief vaststelt waartegen het inkomen uit de vakantiewoning wordt belast, is niet in strijd met het belastingverdrag NL - Zwitserland. De staatssecretaris heeft het verzoek van X dan ook terecht afgewezen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Editie: 23 februari