Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de twee zaken in bezwaar en beroep gezamenlijk zijn behandeld en in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, zodat de rechtbank er terecht vanuit is gegaan dat ‘slechts’ éénmaal een immateriëleschadevergoeding moet worden toegekend. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv doet in februari 2014 voor twee personenauto’s apart BPM-aangifte. De bezwaren tegen de voldoening van BPM zijn door de inspecteur gegrond verklaard. Conform de bezwaren is de BPM steeds verminderd met 10%. Er is vervolgens belastingrente vergoed en er zijn proceskostenvergoedingen toegekend. Rechtbank Gelderland verklaart de beroepen van X bv gegrond met betrekking tot de rentevergoedingen. De inspecteur moet namelijk belastingrente vergoeden over het tijdvak dat aanvangt op de dag na die van de betaling van de onverschuldigde BPM tot het moment van uitbetaling. Daarnaast krijgt X bv een immateriëleschadevergoeding van € 1000 (€ 2000:2) wegens het overschrijden van de redelijke termijn. X bv stelt in hoger beroep dat zij voor iedere auto apart recht heeft op een immateriëleschadevergoeding en claimt zij hogere rentevergoedingen.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/7.1.5) oordeelt dat de twee zaken in bezwaar en beroep gezamenlijk zijn behandeld en in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, zodat de rechtbank er terecht vanuit is gegaan dat voor de twee zaken ‘slechts’ éénmaal een immateriëleschadevergoeding moet worden toegekend. Vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank (24 oktober 2016) tot aan de dag van algehele voldoening moet de inspecteur wel wettelijke rente vergoeden over de immateriëleschadevergoeding. X bv kan zich uiterlijk na het onherroepelijk worden van deze uitspraak wenden tot de Belastingdienst. De ontvanger zal vervolgens op haar renteverzoeken beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikkingen (art. 30 IW 1990). Daartegen kan X bv – eventueel – rechtsmiddelen aanwenden (vgl. HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Het beroep van X bv is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 30

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 oktober

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen