X en Y zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Bij beschikking heeft de rechtbank tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. In de onderhavige procedure beslist de rechtbank over het alimentatieverzoek van de vrouw X om de alimentatieplicht van Y vast te stellen op € 3.500 per maand.
De rechtbank wijst het verzoek van Y af om alvast te anticiperen op de omstandigheid dat het percentage waartegen hij de door hem betaalde partneralimentatie van de belasting af kan trekken per 1 januari 2020 zal worden verlaagd. De rechtbank overweegt daartoe dat de hoogte van de alimentatie afhangt van meer factoren dan alleen het fiscale voordeel voor betaalde partneralimentatie en hypotheekrente. Verder wijst de rechtbank erop dat de exacte tarieven waartegen de aftrek plaats kan vinden pas in de laatste weken van het jaar definitief worden vastgesteld, wat een praktische belemmering vormt voor het maken van de berekening. Bovendien is het antwoord op de vraag of een aanpassing van de tarieven een impact heeft op de hoogte van de onderhoudsbijdrage in deze casus thans niet te geven. Bij de drachtkrachtberekening van Y houdt de rechtbank er wel rekening mee dat hij vanaf 31 oktober 2020 geen gebruik meer zal kunnen maken van de 30%-regeling ingekomen werknemers ten gevolge waarvan zijn draagkracht vermindert.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Huwelijksvermogensrecht
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 16 oktober