Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beoep dat op een reeds geregistreerde gebruikte auto geen lagere BPM drukt dan op een geïmporteerde gebruikte auto en dat naheffing ook mogelijk is nadat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X koopt in maart 2012 een gebruikte personenauto in Spanje. In november 2012 doet X er BPM-aangifte voor. In geschil is of in april 2014 terecht € 928 is nageheven. Volgens Rechtbank Gelderland is de naheffing bij invoer van een gebruikte auto niet strijdig met art. 110 VWEU. X stelt vergeefs dat bij (her)registratie in Nederland van een gebruikte auto nooit BPM wordt nageheven bij de opvolgende gebruiker. De aanslag wordt verlaagd tot € 895. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/12.1.6) oordeelt dat op een reeds geregistreerde gebruikte auto geen lagere BPM drukt dan op een geïmporteerde gebruikte auto en dat naheffing ook mogelijk is nadat het belastbare feit zich heeft voorgedaan (zie HR 12 mei 2017, nr. 16/00507, V-N Vandaag 2017/1207). Conform het compromis ter zitting wordt de aanslag verminderd tot € 725. Het beroep van X is in zoverre gegrond. X krijgt een immateriëleschadevergoeding van € 500 en een gematigde proceskostenvergoeding van € 300. Dit laatste omdat zijn gemachtigde in duizenden soortgelijke zaken rechtsbijstand verleent en de vergoeding anders de in redelijkheid gemaakte kosten ver zou overtreffen.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 oktober