A-G IJzerman is van mening dat het hof ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of door de lagere CO2-uitstoot van reeds geregistreerde Ford Mustang's sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Daarover is nog niets vastgesteld, zodat voor nader feitenonderzoek verwijzing zou moeten volgen.
X vof doet in 2015 BPM-aangifte voor de registratie van een (oorspronkelijk) uit de VS afkomstige en later in Duitsland geregistreerde Ford Mustang GT V8 Coupé van 2011. Volgens het taxatierapport van de deskundige is de CO2-uitstoot 284 gr/km. In geschil is de naheffingsaanslag, die is gebaseerd op een CO2-uitstoot van 316 gr/km conform het Duitse kentekenbewijs. Volgens Hof Den Haag geven de theoretische exercities van X vof over de CO2-uitstoot geen blijk van een juiste opvatting over het BPM-regime. X vof stelt in cassatie dat in het Nederlandse kentekenregister andere Ford Mustang GT V8 Coupés staan met CO2-uitstoot van slechts 268 en 284 g/km en dat de naheffing daarom te hoog is.
Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat het hof ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Daarover is nog niets vastgesteld, zodat voor nader feitenonderzoek verwijzing zou moeten volgen. X vof stelt volgens de A-G vergeefs dat de CO2-uitstoot moet worden gebaseerd op de Scandinavische rekenmethode (art. 6a Uitv. reg. BPM 1992). Voor deze methode is namelijk vereist dat de auto voldoet aan de 'California Regulations'. Dit is echter niet door X vof gesteld en is ook niet gebleken. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van X vof.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 16 oktober