Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht zich niet bevoegd om bij wijze van voorlopige voorziening de gemeente te dwingen om alsnog uitstel van betaling te verlenen voor aanslagen toeristenbelasting.

Aan belanghebbende, X, zijn door de gemeente Veere aanslagen toeristenbelasting opgelegd voor de jaren 2013 tot en met 2015. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de aanslag 2013 vernietigd. De heffingsambtenaar heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Tegen de aanslagen 2014 en 2015 heeft X bezwaar gemaakt. X heeft tevens verzocht om uitstel van betaling van alle aanslagen, maar dit verzoek is door de invorderingsambtenaar afgewezen. X verzoekt de rechtbank bij wijze van voorlopige voorziening de invorderingsambtenaar op te dragen om alsnog uitstel van betaling te verlenen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht zich niet bevoegd om bij wijze van voorlopige voorziening de gemeente te dwingen om alsnog uitstel van betaling te verlenen voor aanslagen toeristenbelasting. Over besluiten over uitstel van betaling is niet de belastingrechter maar de civiele rechter bevoegd. Hierop bestaan enkele uitzonderingen, maar die doen zich hier niet voor. Omdat de belastingrechter niet bevoegd is, is de voorzieningenrechter evenmin bevoegd om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank onderzoekt nog of er aanleiding is om de aanslagen te schorsen, maar oordeelt dat dit niet het geval is. De aanslagen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet evident onrechtmatig opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:1

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen