De heer X (belanghebbende) en zijn echtgenote kopen in 2006 een camping. De koopsom van € 4.020.000 is in de notariële akte uit 2007 voor € 2.720.000 toegerekend aan de onroerende zaken. De inspecteur laat deze uitsplitsing n 2008 door een taxateur onderzoeken. Volgens deze taxateur is de waarde van de onroerende zaken € 3.420.000. In geschil is de aan X opgelegde naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 21.000, alsmede de verzuimboete van 10%. X onderbouwt de uitsplitsing door overlegging van een taxatierapport dat in zijn opdracht in 2006 is uitgevoerd. Rechtbank Breda oordeelt dat het niet uitmaakt dat de uitspitsing in de IB-sfeer wel is geaccepteerd, aangezien X niet aannemelijk maakt dat dit berust op een bewuste standpuntbepaling. Aan beide rapporten wordt gelijke bewijskracht toegekend. De waarde van de onroerende zaken wordt vervolgens in goede justitie vastgesteld op € 2.855.000. De boete wordt vernietigd vanwege het pleitbare standpunt van X. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch stelt de waarde van de onroerende zaken eveneens in goede justitie vast op € 2.855.000. Zowel de inspecteur als X zijn er namelijk niet in zijn geslaagd de waarde aannemelijk te maken. Aangezien waardebepaling in goede justitie zich slechts in beperkte mate leent voor motivering (zie HR 15 januari 2010, nr. 07/13305, V-N 2010/6.32), kan in het midden worden gelaten hoe de rechtbank tot deze waarde is gekomen. De uitspraak van de rechtbank wordt ook voor het overige bevestigd. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 12 februari