Aan mevrouw X (belanghebbende) zijn in 2008 met behulp van de verlengde navorderingstermijn diverse navorderingsaanslagen en verhogingen opgelegd. De Belastingdienst is in februari 2003 voor het eerst geïnformeerd over de Duitse bankrekeningen van X en haar echtgenoot. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat zulks onaanvaardbaar is. De inspecteur c.q. de FIOD beschikte namelijk reeds in augustus 2004 over alle relevante feiten. Er was voorts geen noodzaak om de uitkomsten van het strafrechtelijke onderzoek af te wachten. De aanslagen zijn dus in strijd met het EG-verdrag. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bestuurlijke afhandeling pas een aanvang neemt na afloop van het zogenaamde tripartiete overleg. Pas na de ontvangst van het proces-verbaal van de FIOD beschikte de inspecteur namelijk over aanwijzingen van de buitenlandse tegoeden. De inspecteur heeft na ontvangst daarvan voldoende voortvarend gehandeld. Als het tripartiete overleg al aangemerkt zou moeten worden als het moment waarop de inspecteur beschikte over bedoelde aanwijzingen, dan heeft de FIOD zich toen voortvarend genoeg toegelegd op het verkrijgen van meer informatie. De inspecteur maakt aannemelijk dat X opzettelijk de rente-inkomsten en het vermogen niet heeft aangegeven. De gemachtigde van X heeft op de zitting namelijk verklaard dat X de buitenlandse bankrekeningen heeft geopend teneinde de daarop gestorte gelden aan het zicht van de inspecteur te onttrekken. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 februari