Rechtbank Roermond oordeelt dat een waterpartij van meer dan 60 ha kwalificeert als natuurterrein in de zin van art. 116, aanhef en onder c, van de Waterschapswet.

X is eigenaar van een in het buitengebied gelegen recreatieplas met strand, een kiosk, toiletgebouwen, speeltoestellen, parkeerplaatsen, fietsenstallingen, aanlegsteigers en recreatieterrein. Aan X is een aanslag watersysteemheffing naar het tarief voor ongebouwd opgelegd. De aanslag heeft betrekking op het watergedeelte van het object, groot 60.70.19 ha. In geschil is de vraag of de aanslag had moeten worden opgelegd naar het tarief voor natuurterreinen.

Rechtbank Roermond oordeelt dat het watergedeelte moet worden aangemerkt als natuurterrein in de zin van art. 116, aanhef en onderdeel c, van de Waterschapswet.  Daarin is immers bepaald dat open wateren met een oppervlakte van meer dan 1 ha als natuurterrein moeten worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt het standpunt van het waterschap dat plassen groter dan één hectare, die een overwegend recreatieve functie hebben,  niet onder de categorie "natuurterrein" vallen. Hiervoor ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in de wetgeving en de totstandkoming ervan. Voor zover de stellingen van het waterschap begrepen moeten worden als dat het de bedoeling is geweest bossen en open wateren, kleiner dan één hectare, uit te sluiten van de mogelijkheid als natuurterrein te worden aangemerkt, spoort dat niet met de tekst en had een geheel andere formulering voor de hand gelegen. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Roermond

2

Gerelateerde artikelen