Het proces van het (achteraf) toepassen van het BTW-nultarief en de teruggaaf van BTW aan de niet-EU reiziger vraagt een aanzienlijke administratieve inspanning van de winkelier, waartoe deze niet kan worden verplicht. Dat antwoordt staatssecretaris Idsinga van Financiën op nieuwe vragen van Kamerlid Vermeer (BBB) hierover. De eerdere vragen zijn beantwoord op 21 juni 2024, V-N 2024/31.31.12.

Om een teruggaaf te kunnen bewerkstelligen moet de winkelier, achteraf, de aanspraak op toepassing van het BTW-nultarief aantonen. Hij dient te beschikken over een door de douane geviseerde (kopie)-aankoopfactuur (of vergelijkbaar document) die op naam is gesteld van de niet-EU reiziger, inclusief het nummer van diens legitimatiebewijs.

De niet EU-reiziger kan alleen via de winkelier of een betrokken intermediair een BTW-teruggave krijgen. De Belastingdienst kan niet zelfstandig en rechtstreeks BTW teruggeven aan niet-EU reizigers zonder dat de winkelier zijn aanspraak op het BTW-nultarief heeft aangetoond.

De Nederlandse wet- en regelgeving is volgens de staatssecretaris gebaseerd op en in lijn met de BTW-richtlijn en de daarin opgenomen voorwaarden voor toepassing van het BTW-nultarief respectievelijk de onderhavige teruggaaf van BTW aan niet-EU reizigers. De staatssecretaris ziet er daarom niets in om aan de Europese Commissie duidelijkheid te vragen of de BTW-richtlijn een vrijblijvende of verplichte medewerking aan een BTW-teruggaaf beoogt.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 23a

Wet op de omzetbelasting 1968 24

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 16 september

Informatiesoort: VN Vandaag

355

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen