A, de gemachtigde van X, dient een verzoek in tot wraking van mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en E.M. Vrouwenvelder, raadsheren in het team belastingrecht van Hof Den Haag. In geschil bij het hof is of Rechtbank Den Haag, in een WOZ-zaak, ten onrechte heeft nagelaten een procespunt toe te kennen voor het bijwonen van een hoorzitting in de bezwaarprocedure. In hoger beroep doen de rechters de suggestie om het geschil op te lossen door een verzoek om een hersteluitspraak in te dienen, nu partijen zich in de uitspraak in het aanvankelijke waardegeschil kunnen vinden. A merkt op dat het zijn ervaring is dat rechtbanken hiertoe niet willen meewerken, en dat hij er daarom niet toe genegen is om een verzoek voor een hersteluitspraak in te dienen. Vanwege de reactie van de rechters hierop, besluit A om een wrakingsverzoek tegen hen in te dienen.
De wrakingskamer van Hof Amsterdam wijst het verzoek tot wraking van mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en E.M. Vrouwenvelder toe. Volgens het hof kon bij A de objectief gerechtvaardigde vrees ontstaan dat de onpartijdigheid van de raadsheren schade heeft geleden. Het hof overweegt hierbij dat de taxateur van de gemeente, en de heffingsambtenaar van mening zijn dat de rechters A onder druk hebben gezet om het schikkingsvoorstel te accepteren en boos hebben gereageerd op zijn afwijzing. Ook merkt het hof nog op dat het proces-verbaal de indruk wekt dat ter zitting een gespannen sfeer heerste.