De wrakingskamer van Rechtbank Den Haag wijst het verzoek van X om de zaak aan te houden wegens ziekte af. Ook het wrakingsverzoek wijst de wrakingskamer af. De gang van zaken rond de planning van de zitting is geen grond voor wraking.

Belanghebbende, X, stelt beroep in bij Rechtbank Den Haag. Vervolgens dient hij een verzoek in tot wraking van de rechter die de zaak behandelt. X stelt dat de rechtbank bij het plannen van de zitting geen rekening heeft gehouden met het verblijf van X in het buitenland vanwege het huwelijk van zijn dochter.

De wrakingskamer van Rechtbank Den Haag wijst het verzoek van X om de zaak aan te houden wegens ziekte af. X heeft eerder aanhoudings- en uitstelverzoeken ingediend waarop is beslist. Dit maakt dat van hem mag worden verwacht dat hij zijn aanhoudingsverzoek onderbouwt met bewijsstukken. Nu X geen onderbouwing heeft aangeleverd, is het onvoldoende aannemelijk geworden dat X wegens ziekte niet ter zitting van de wrakingskamer kan verschijnen. De wrakingskamer ziet in de door X geschetste gang van zaken met betrekking tot de planning van de zitting op 8 oktober 2018 en het oproepen van X voor deze zitting, geen grond voor wraking. De wrakingskamer is van oordeel van de rechtbank bij het plannen van de zitting (juist) rekening heeft gehouden met het buitenlandverblijf van X. De wrakingskamer constateert misbruik van het rechtsmiddel van wraking en oordeelt dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 20 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen