De wrakingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het telefonische contact van de griffier met de inspecteur over het als getuige horen van twee belastingambtenaren geen grond kan opleveren voor wraking.

Belanghebbenden hebben hoger beroep ingesteld bij Hof Arnhem-Leeuwarden. Op zitting besluiten belanghebbenden de raadsheren te wraken. Zij stellen dat de gang van zaken rond het bepalen of en zo ja wanneer twee belastingambtenaren overeenkomstig de wens van belanghebbenden als getuigen zouden worden gehoord wijst op partijdigheid van de kant van de raadsheren.

De wrakingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het telefonische contact van de griffier met de inspecteur over het als getuige horen van twee belastingambtenaren geen grond kan opleveren voor wraking. Dit telefonisch contact geeft geen blijk van een (voortijdige) stellingname van het hof. Het telefonisch contact moet worden gezien als een verkenning van de haalbaarheid van een door de gemachtigde van belanghebbenden aangereikte mogelijke benadering teneinde bezwaren van de inspecteur tegen een vrijwillig getuigen van de belastingambtenaren weg te nemen. Dit moet voor belanghebbenden ook duidelijk zijn geweest. Uit het plaatsvinden van dit telefonische contact konden belanghebbenden redelijkerwijs niet afleiden dat de zetel al de beslissing had genomen om de belastingambtenaren als getuigen op te roepen, waarop hij naderhand weer zou zijn teruggekomen. De bewoordingen die de inspecteur in een brief aan het hof gebruikt voor deze verkenning (“praktisch voorstel”) wijzen evenmin in die richting. Het vormt als zodanig geen grond voor een objectief gerechtvaardigde vrees van partijdigheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 20 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen