Rechtbank Gelderland besluit de uitspraak op bezwaar te vernietigen vanwege de onduidelijkheid over de heffingsmaatstaf die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd voor de legesaanslagen. De rechtbank ziet echter aanleiding de uitspraak op bezwaar in stand te laten omdat de heffingsambtenaar in werkelijkheid wel van de juiste heffingsmaatstaf is uitgegaan.

Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma. Zij is het niet eens met drie legesaanslagen van in totaal ruim € 162.000.

Rechtbank Gelderland besluit de uitspraak op bezwaar te vernietigen vanwege de onduidelijkheid over de heffingsmaatstaf die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd voor de legesaanslagen. In de uitspraak op bezwaar wordt de indruk gewekt dat voor de berekening van de legesaanslagen is uitgegaan van de door X opgegeven bouwkosten. Dit zou in strijd zijn met de gemeentelijke legesverordening. De rechtbank ziet aanleiding de uitspraak op bezwaar in stand te laten omdat de heffingsambtenaar in werkelijkheid wel van de juiste heffingsmaatstaf is uitgegaan. Wel maakt X aanspraak op een proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelt dat voor zover de legesverordening verwijst naar de UAV 1989, laatstgenoemde regeling juist is gepubliceerd door terinzagelegging bij het toenmalige ministerie van VROM. De rechtbank verbindt geen gevolgen aan het geringe verschil in de definities van ‘bouwkosten’ in de legesverordening en de tarieventabel. De rechtbank oordeelt ten slotte dat de opbrengstlimiet niet is overschreden en verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 20 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen