Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank de beroepen van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen richten zich tegen het niet tijdig beslissen, maar door het ontbreken van een ingebrekestelling zijn ze niet-ontvankelijk.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen aanslagen IB/PVV 2012 en 2013 en de voorlopige aanslag ZvW 2015. Voordat de inspecteur uitspraak op de bezwaren heeft gedaan, stelt X beroep en hoger beroep in. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart X niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een ingebrekestelling. In hoger beroep verklaart de inspecteur de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV niet-ontvankelijk en verklaart hij zich onbevoegd uitspraak te doen op het bezwaar tegen de voorlopige aanslag ZvW.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank de beroepen van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen richten zich tegen het niet tijdig beslissen, maar door het ontbreken van een ingebrekestelling zijn ze niet-ontvankelijk. Lopende het hoger beroep heeft de inspecteur het bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV niet-ontvankelijk verklaard en dit is terecht. De beslissing van de inspecteur om zich onbevoegd te verklaren voor het bezwaar tegen de voorlopige aanslag ZvW is echter niet juist. Het hof verklaart dit bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:12

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 12 oktober

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen