Een gemachtigde maakt namens belanghebbende, X bv, bezwaar tegen verschillende WOZ-beschikkingen van de gemeente Berg en Dal. In geschil is de ontvankelijkheid van de bezwaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar te snel was met het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar van X bv vanwege een vermeend gebrek in de volmacht. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de persoon die namens X bv de volmacht heeft ondertekend al eerder namens X bv was opgetreden. Deze persoon hoefde niet te verwachten dat de heffingsambtenaar de volmacht door het ontbreken van een tweede handtekening als niet als voldoende bewijs zou accepteren. Over de noodzaak van een door beide bestuurders ondertekende volmacht was immers in het geheel nog niet gesproken. Daarbij komt dat de wettelijke regeling van art. 2:240 BW dit ook niet eist. Het zorgvuldigheidsbeginsel brengt onder deze omstandigheden mee dat de heffingsambtenaar X bv een tweede hersteltermijn moest geven.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 11 maart