Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de parkeerduur van de geschorste auto niet relevant is en dat de naheffingsaanslag altijd wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
De heer X is houder van een Audi. De geldigheid van het kenteken is geschorst van 10 juni 2014 tot en met 22 mei 2015. Op 11 november 2015 wordt echter geconstateerd dat de auto is geparkeerd in een blauwe zone zonder parkeerschijf. Hiervan is melding gedaan aan de inspecteur. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, alsmede de 100% verzuimboete van € 824. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep slechts één dag gebruik te hebben gemaakt van de openbare weg, omdat het alarm van de auto defect was.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/32.1.2) oordeelt dat de parkeerduur niet relevant is (zie HR 25 oktober 2013, 11/04730, V-N 2013/53.8) en dat de naheffingsaanslag altijd wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden. De boete is ook terecht. Er is geen sprake van afwezigheid van alle schuld (avas), ondanks de problemen met het alarm. Zo had X de schorsing ook digitaal kunnen opheffen. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 39
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 maart