In zijn brief van 29 juni 2021 kondigt de staatssecretaris van Financiën aan ernaar te streven om per 1 januari 2024 het onzekerheidsvereiste voor periodieke giften te laten vervallen. Na een uitspraak van de Hoge Raad lijkt dat niet meer nodig.
Deze zaak (7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1377) verloopt als volgt. Een echtpaar schenkt een jaarlijkse lijfrente aan een ANBI-stichting. De lijfrente van € 50.000 per jaar eindigt na 5 jaar of eerder in geval van overlijden van de langstlevende. Deze periodieke schenking hebben zij vastgelegd in een notariële akte.
In zijn aangifte heeft de man een bedrag van € 50.000 als periodieke gift opgegeven, ervan uitgaande dat het gehele bedrag voor aftrek in aanmerking kwam. De inspecteur beperkt echter de aftrek tot 10 procent van het verzamelinkomen. Daarna volgt een rechtsgang die eindigt bij de Hoge Raad.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een ‘periodieke gift’, omdat het sterfterisico te laag is. Hij veronderstelt dat het sterfterisico groter dan 1% dient te zijn. In dit geval bedraagt de sterftekans 0,03%, op basis waarvan de inspecteur de aftrek weigert.
De Hoge Raad oordeelt daarentegen dat uit art. 6.38 Wet IB 2001 volgt dat aftrek als periodieke gift mogelijk is ook als het sterfterisico lager is dan 1%. Dit volgt uit de parlementaire geschiedenis. De inspecteur is hiermee in het ongelijk gesteld.
Belang voor de praktijk
De inspecteur zal niet de enige zijn die deze uitspraak niet had verwacht. In de Kamerbrief over ANBI's van 29 juni 2021 schrijft de staatssecretaris van Financiën dat als een periodieke gift afhankelijk is van twee of meer levens er sprake moet zijn van een overlijdenskans van groter dan 1%. Wordt aan dat sterftekanscriterium niet voldaan, dan kwalificeert de gift niet als periodieke gift, maar als andere gift met bijbehorende drempel en plafond, aldus de staatssecretaris.
In lijn met het arrest van de Hoge Raad wenst de staatssecretaris het onzekerheidsvereiste anders vorm te geven, namelijk zodanig dat een periodieke gift die berust op een notariële akte en voor minimaal 5 jaar wordt aangegaan, volstaat voor de ruime aftrek. Hij streeft ernaar dit in te voeren per 1 januari 2024, aldus de kamerbrief van 29 juni 2021.
Na de uitspraak van de Hoge Raad lijkt dat niet meer nodig. Het huidige art. 6.38 Wet IB 2001 biedt deze mogelijkheid immers al. Via de Kamerbrief Wijziging wetsvoorstel Belastingplan 2023 van 4 oktober 2022 aangeboden nota van wijziging stelt het kabinet overigens voor om de (nu nog) onbegrensde aftrek voor periodieke giften vanaf 1 januari 2023 te beperken tot € 250.000.
Het doel hiervan is om zeer hoge giften aan (zelf opgerichte) ANBI’s aan banden te leggen. Er kunnen namelijk vraagtekens gezet worden bij het motief van dergelijke zeer hoge giften: gebeurt dat uit vrijgevigheid of uit de wens om zo min mogelijk belasting te betalen? Wij merken hier nog bij op dat schenkingen aan zelf opgerichte ANBI’s op nummer 1 staat in de lijst ‘Opmerkelijke belastingconstructies’ van het rapport IBO Vermogensverdeling. De maatregel komt dus niet uit de lucht vallen.
Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting