In een geactualiseerde handreiking over de 'Regeling voor vervroegde uittreding', afgekort RVU, behandelt de Belastingdienst ook de tijdelijke drempelvrijstelling waaronder de werkgever geen RVU-heffing is verschuldigd. Volgens de redactie van Vakstudie Nieuws interpreteert de Belastingdienst de 36-maandsperiode voor de vrijstelling te strikt. Uit de Wet op de loonbelasting volgt een ruimere toepassing.
Tijdelijke drempelvrijstelling RVU-heffing
In de periode 2021 tot en met 2025 geldt een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing. Een werkgever is deze pseudo-eindheffing van 52% tijdelijk en onder voorwaarden niet verschuldigd als de RVU-uitkeringen aan zijn werknemer in de periode van 36 maanden voor de AOW-leeftijd onder het bedrag van een drempelvrijstelling blijven. Deze RVU-drempelvrijstelling bedraagt in 2021 maximaal € 1.847 per maand.
Te strikt
In de geactualiseerde RVU-handreiking geeft de Belastingdienst aan dat als niet aan de 36-maandsperiode voor de AOW-leeftijd is voldaan, de RVU-drempelvrijstelling niet van toepassing is. De werkgever is dan RVU-heffing verschuldigd over de volledige uitkering. Een langere uitkeringsduur komt de werkgever dus duur te staan.
‘Voor zover’-vrijstelling
De V-N redactie is het niet eens met deze strikte uitleg over het effect van de 36-maandsperiode op de RVU-drempelvrijstelling. De tijdelijke drempelvrijstelling is in de Wet op de loonbelasting (art. 32ba lid 7 Wet LB 1964), voor zowel de hoogte als de duur, geformuleerd als een ‘voor zover’-vrijstelling.
Bij een langere uitkeringsduur dan de periode van 36 maanden vóór de AOW-leeftijd is de werkgever de RVU-heffing dus niet over de volledige uitkering verschuldigd, maar slechts over het deel waarin niet aan de 36-maandsperiode is voldaan.
Verduidelijking
Ter verduidelijking wijst de V-N redactie op de volgende in de memorie van toelichting geschetste situatie: Leroy bereikt op 1 januari 2025 zijn AOW-leeftijd en ontvangt vanaf 1 januari 2021 tot en met 1 december 2024, dus 48 keer, een RVU-uitkering van € 1.767 per maand.
De RVU-heffing is in dit voorbeeld alleen verschuldigd over de uitkeringen in 2021. Deze uitkeringen worden namelijk meer dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd uitgekeerd. Over de uitkeringen in de jaren 2022 tot en met 2024 is de werkgever in dit voorbeeld geen RVU-heffing verschuldigd.
------------------------------------------
Lees het hele commentaar in Vakstudie Nieuws V-N 2021/12.4
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws, Navigatornieuws
Rubriek: Loonbelasting