Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs vragen beantwoord over de toepasbaarheid van het btw-nultarief bij exportvervoer, en gerelateerde diensten, als deze in onderaanneming worden verricht. De uitspraak heeft op termijn mogelijk ook gevolgen voor Nederlandse ondernemers.

Dat meldt advieskantoor Mazars. Het Europese Hof van Justitie heeft - kort samengevat - aangegeven dat de toepassing van het btw-nultarief niet geldt voor een dienst die verband houdt met het vervoer van goederen naar een niet-EU land, wanneer die dienst niet rechtstreeks voor de afzender of de ontvanger van die goederen wordt verricht. Als dit soort diensten in onderaanneming worden verricht, geldt het btw-nultarief volgens het Hof van Justitie dus niet.

Gevolgen in Nederland

In Nederland kunnen ondernemers zich, voor dergelijke diensten die in onderaanneming worden verricht, nog wel beroepen op het btw-nultarief, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dit is mogelijk op grond van een ministerieel Voorschrift dat in 1993 het licht zag. Gelet op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie ligt het echter in de lijn der verwachting dat Nederland dit Voorschrift op enig moment moet aanpassen.

Wat te doen als ondernemer?

Nederlandse ondernemers hoeven op dit moment nog geen specifieke actie te ondernemen. Wat te doen als de Belastingdienst bij een btw-controle – onder verwijzing naar de hiervoor genoemde uitspraak van het Hof van Justitie – toch het standpunt inneemt dat het btw-nultarief niet geldt voor exportvervoer in onderaanneming? Dan is het verstandig dat de ondernemer zich beroept op het nog geldende ministeriële Voorschrift.
 

Bron: Mazars

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

3

Gerelateerde artikelen