Bron: VPHB
De Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB) waarschuwt minister Bussemaker (OCW) en staatssecretaris Wiebes (Financiën) voor een 'monumentale' vergissing. De voorgestelde plannen om de fiscale aftrek van onderhoud voor rijksmonumenten af te schaffen hebben grote gevolgen voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten. De kans is groot dat hierdoor op termijn een nieuwe restauratieachterstand ontstaat.
Om het onderhoud van het cultureel erfgoed vanuit de gemeenschap te steunen zijn de afgelopen decennia verschillende subsidieregelingen, laagrentende leningen en andere maatregelen ingevoerd. De belangrijkste van deze voorzieningen is de mogelijkheid om 80% van de onderhoudskosten voor deze rijksmonumenten in particulier eigendom fiscaal te verrekenen. Als het aan de minister van OCW en de staatssecretaris van Financiën ligt zal deze regeling per 1 januari a.s. overgaan in een overgangsregeling die uiteindelijk zal leiden tot volledige afschaffing ervan. Deze afschaffing treft uitsluitend ca. 25.000 particuliere eigenaren van woonhuismonumenten.
Per Insinger (Voorzitter VPHB) wijst op de mogelijkheid dat het gevolg van deze aanpassingen zal zijn dat er op termijn een nieuwe nationale restauratieachterstand ontstaat: "Met het wegvallen van deze compensatie voor particuliere monumenteneigenaren ontstaat een grotere drempel voor het uitvoeren van onderhoud aan woonhuismonumenten. Het schrappen van deze fiscale aftrek in samenhang met een bescheiden verhoging van het subsidiebudget voor rijksmonumenten lijkt vooral te zijn ingegeven door de wens om per saldo een bezuiniging te realiseren. Dit is niet in het belang van het Nederlands cultureel erfgoed en dus een duidelijke stap terug in de tijd".
1