De NOB brengt in een nader commentaar bij het pakket Belastingplan 2022 en het wetsvoorstel tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel, tien vragen onder de aandacht van de Eerste Kamer.

Bij het wetsvoorstel tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel (35933) stelt de NOB een vraag over de uitvoerbaarheid van de beoordeling van het zakelijk handelen tussen gelieerde partijen. Nu beoordeelt de Belastingdienst het zakelijk handelen door te bekijken of op het niveau van de entiteit per jaareinde een zakelijke winst is behaald. Uit het wetsvoorstel lijkt te volgen dat per transactie moet worden gekeken naar de zakelijkheid. Dit roept forse administratieve lasten op, namelijk: aanpassing van het ERP systeem aan verrekenprijsrapportage per transactie en noodzakelijkheid om voor alle individuele transacties overeenkomsten te sluiten, zodat kan worden gevaren op ‘de overeengekomen prijs’. Voor de situatie, waarin een belastingplichtige meerdere transacties sluit met één of meerdere buitenlandse groepsvennootschappen vraagt de Orde of op gesaldeerde wijze mag worden bepaald of sprake is van een neerwaartse aanpassing wanneer feitelijk dezelfde saldering plaatsvindt bij de buitenlandse groepsvennootschappen en van dubbele niet-heffing dus geen sprake is.

Verder stelt de NOB vijf vragen over de reikwijdte van art. 8bb tot en met 8bd Wet VPB 1969. De NOB wil weten of niet-onderworpen of subjectief vrijgestelde lichamen, bijv. een subjectief vrijgesteld ziekenhuis, onder de reikwijdte van de art. 8bb tot en met 8bd Wet VPB 1969 vallen.

Belastingplan 2022

De NOB stelt bij het Belastingplan 2022 twee vragen over wat als ‘eerdere verkrijging’ kwalificeert bij een verkoopregulerend beding (VoV).

Ook heeft de Orde een aanbeveling voor art. 42 Invorderingswet 1990 (aansprakelijkheid bij overdrachtsbelasting). De aansprakelijkheid van de notaris op grond van art. 42 Invorderingswet 1990 strekt zich uit tot de belasting over de waardevermeerdering die een gevolg is van de toepassing van de antimisbruikbepaling van de startersvrijstelling (art. 9, lid 7 WBR). De Orde beveelt aan om dit in art. 42 Invorderingswet 1990 zelf op te nemen.

Wetsvoorstel belastingplichtmaatregel ATAD2

Nederlandse aftrekbeperkingen of grondslagverbredende elementen kunnen resulteren in een verschil in winst berekend voor de omgekeerde hybride en berekend voor de betreffende participant. De NOB wil weten of het klopt dat, ondanks dergelijke verschillen in winst voor de toepassing van art. 9, lid 1, onderdeel f Wet VPB 1969, het percentuele aandeel in de Nederlandse winst voor de participant aftrekbaar is.

Lees het gehele commentaar.

Volg de wetsvoorstellen op Navigator.

 

 

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Invordering, Belastingen van rechtsverkeer, Vennootschapsbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2021

32

Gerelateerde artikelen