Gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire konden onvoldoende juridische bijstand krijgen. Die conclusie trekt het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid na onderzoek. Volgens het kennisinstituut kregen ouders die in bezwaar wilden tegen de Belastingdienst vaak geen subsidie voor een advocaat, terwijl daar in de wetgeving wel mogelijkheden voor waren.
Mensen met een laag inkomen kunnen vragen om subsidie voor een advocaat. De Raad voor Rechtsbijstand neemt daar een besluit over. Maar bij de beoordeling in bezwaarzaken werd er veelal vanuit gegaan dat de ouders zelfredzaam waren en kregen ze daarom geen subsidie. Daardoor stond een deel van de ouders alleen tegenover de Belastingdienst of zag helemaal af van een procedure.
Volgens het WODC is niet tijdig opgemerkt dat de gesubsidieerde rechtsbijstand in kinderopvangtoeslagzaken niet goed verliep. Knelpunten werden niet tijdig gesignaleerd en onderkend. Het stelsel heeft niet goed gefunctioneerd, concluderen de onderzoekers. Bij de beoordelingen werd onvoldoende rekening gehouden met bijvoorbeeld de complexiteit van de zaken en of de ouders ook daadwerkelijk zelfredzaam waren. Terwijl de wetgeving wel ruimte biedt om in die gevallen gesubsidieerde rechtsbijstand te verlenen. Daar werd onvoldoende gebruik van gemaakt. Ook sociale raadslieden die in gemeenten aanwezig zijn en die mensen juridisch adviseren waren niet overal beschikbaar voor de toeslagenouders.
Het kennisinstituut pleit ervoor dat rechtzoekenden al in een vroeg stadium toegang hebben tot laagdrempelige vormen van sociaaljuridische hulp. Ook is het voorstander van een ruimhartiger beleid waardoor in meer zaken gesubsidieerde rechtsbijstand mogelijk is.
Bron: WODC
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet