De Europese Commissie wil vanaf 2028 het EU-budget verhogen, zo blijkt uit een conceptvoorstel dat in handen is van het ANP. Nu draagt elke lidstaat 1% van het bruto nationale inkomen bij aan de EU-begroting. In het concept voor de EU-meerjarenbegroting 2028-2034 staat geen nieuw percentage, maar in de Brusselse wandelgangen wordt gesproken over 1,5%. De Commissie presenteert 16 juli 2025 haar voorstel.
De Wijzigingswet beperking toegang UBO-registers is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt deels 16 juli 2025 in werking. Alleen de wijziging van art. 22 lid 7 Handelsregisterwet en de wijzigingen van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies treden later in werking.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de BTW-vrijstelling van art. 132 lid 1 onderdeel f BTW‑richtlijn diensten betreft die door de leden in het kader van hun vrijgestelde activiteit als in een eerder stadium verrichte prestaties worden aangewend.
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd met de reactie van het kabinet op afgeronde evaluaties van enkele fiscale regelingen.
Een buitenlandse opbrengstgerechtigde die voldoet aan de voorwaarden van het FBI-regime komt niet in aanmerking voor de inhoudingsvrijstelling van art. 4 lid 2 Wet DB 1965. De deelnemingsvrijstelling zou namelijk niet van toepassing zijn als die buitenlandse opbrengstgerechtigde in Nederland zou zijn gevestigd.
De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar de antwoorden van het HvJ EU dat de bestuurdersaansprakelijkheidsregeling niet in strijd is met het EU-rechtelijke evenredigheidsbeginsel. Als het wenselijk wordt geacht dat de ontvanger in deze een discretionaire bevoegdheid moet hebben, dan is het aan de wetgever om de regeling in die zin aan te passen.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Tsjechië niet in strijd met het EU-recht handelt door FAU hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de BTW die door Verami niet is afgedragen. Daarbij is niet van belang dat het recht op aftrek van de BTW-voorbelasting aan FAU is geweigerd in verband met BTW-fraude.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de tariefberekening volgens art. 31 Wet VPB 1969 bij een verlengd boekjaar correct is toegepast. De rechtbank ziet geen bijzondere omstandigheden die afwijking van de wettelijke formule rechtvaardigen.
Het Gerecht oordeelt dat Kroatië in strijd met het EU-recht handelt door accijns in rekening te brengen voor een fictieve levering van accijnsproducten die op valse facturen vermeld zijn. Dat de regeling tot doel heeft om de fiscale belangen van Kroatië te beschermen en misbruik en belastingfraude te voorkomen is niet van belang.