Het kabinet neemt maatregelen om gesjoemel bij de import van tweedehandsauto's tegen te gaan. Te vaak wordt een te lage taxatiewaarde opgegeven om minder bpm te hoeven betalen. Strengere controles moeten dat in de toekomst voorkomen, meldt staatssecretaris Menno Snel (Financiën) aan de Tweede Kamer.
Nu houdt de Belastingdienst nog steekproefsgewijs en achteraf toezicht op de waardebepaling. Snel wil toe naar een situatie waarin de taxatie van elke geïmporteerde occasion wordt gecontroleerd, voordat bpm-aangifte wordt gedaan en de wagen op kenteken wordt gezet. "Deze validatie gebeurt bij voorkeur door een onafhankelijke partij en hiervoor ben ik in gesprek met de Dienst Wegverkeer (RDW)'', aldus de staatssecretaris.
Als bij controle blijkt dat de taxateur ernaast zit, moet de waarde van de auto opnieuw worden vastgesteld. Het duurt dan ook een stuk langer voordat de koper met zijn bolide de weg op kan. Dat moet volgens Snel een prikkel zijn om een importauto meteen eerlijk te laten taxeren. Het voorstel wordt de komende periode verder uitgewerkt.
Het aantal geïmporteerde occasions is de laatste jaren sterk toegenomen, van 149.000 in 2014 naar 255.000 in 2017. "Daar is op zichzelf niks mis mee'', benadrukt Snel. "Maar wat mij stoort, is dat er taxateurs en belastingadviseurs zijn die de regels doelbewust manipuleren om minder belasting te betalen.''
Een veelgebruikte truc is het overdrijven of zelfs verzinnen van schade om de marktwaarde te drukken. Dat leidt de Belastingdienst af uit een relatief sterke stijging van het aantal schadevoertuigen onder de geïmporteerde auto's. Ook merkt Snel op dat soms "creatief wordt omgegaan'' met bijvoorbeeld het precieze model of met opties en accessoires waarmee een wagen is uitgerust.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel