De vermogensrendementsheffing die de fiscus oplegt is niet in strijd met Europese verdragen. Dat heeft de belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaald in een proefproces dat werd aangespannen door de Bond voor Belastingbetalers.
De heffing gaat uit van een fictief rendement op vermogens van 4 procent, waarover vervolgens 30 procent belasting moet worden betaald. Dat rendement van 4 procent werd de afgelopen jaren in werkelijkheid echter vaak niet gehaald, door de lage rente. De heffing is daarom volgens de klagers in strijd met het eigendomsrecht, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
De rechtbank was het daar niet mee eens, omdat niet is bewezen dat het rendement van 4 procent voor particuliere beleggers volstrekt onhaalbaar is. Dat spaartegoeden geen 4 procent rendement opleveren is in dat verband niet voldoende, aldus de rechter.
De rechter boog zich over zaken waarin belastingplichtigen stelden dat in de jaren 2013 en 2014 het forfaitaire rendement van 4 procent te veel afwijkt van het rendement dat daadwerkelijk kon worden behaald. De Hoge Raad oordeelde eerder al dat de rendementsheffing in de jaren 2010 en 2011 niet in strijd was met het Europese verdrag. De rechtbank zag geen reden om voor 2013 en 2014 anders te oordelen.
Bron: ANP
1