Staatssecretaris Weekers van Financiën doet voorlopig niets aan een eventuele ongelijke belastingdruk bij de verkoop tussen bouwrijpe en braakliggende terreinen. Hij wacht eerst het antwoord af van het Hof van Justitie EU op de vraag of de sloop van een gebouw al dan niet in btw-technische zin leidt tot een bouwterrein. Overigens betwist Weekers in een brief aan de Tweede Kamer dat het vanwege ongelijke belastingdruk niet loont om een leegstaand terrein om te vormen tot bijvoorbeeld een grasveld of tuin voor de mensen in de buurt.

De verkoop van een bouwterrein, waarvan de bebouwing is gesloopt, maar de funderingen nog wel aanwezig zijn, is niet altijd belast met 6% overdrachtsbelasting. Andersom is ook de verkoop niet altijd belast met btw als ook de funderingen verwijderd zijn. Of nu btw moet worden voldaan of overdrachtsbelasting hangt, volgens Weekers allemaal af van de vraag of voor de btw-heffing een ondernemer een bouwterrein levert. Alleen als niet wordt voldaan aan de kwalificaties van een 'bouwterrein' voor de Wet op de omzetbelasting 1968 is de levering van onbebouwde grond vrijgesteld van btw en belast met overdrachtsbelasting.

Drie redenen waarom een grasveld loont

Er mag dan misschien een verschil in belastingdruk zijn tussen de verkoop van braakliggend en bouwrijp terrein, maar dat wil nog niet zeggen dat het niet loont om de fundering op een terrein te slopen en vervolgens het terrein om te vormen tot een grasveld of een tuin in de wijk. Weekers noemt hiervoor drie redenen:

  1. de verkoop van een terrein is alleen belast met btw als sprake is van een bouwterrein en de levering plaatsvindt door een ondernemer. Levert een particulier een bouwterrein, dan is de verkrijger overdrachtsbelasting verschuldigd.
  2. de verwijdering van de fundering leidt niet tot btw-heffing als die verwijdering plaatsvindt met het oog op het ontstaan van een grasveld of tuin. In dat geval wordt namelijk niet voldaan aan de voorwaarde dat de bewerking plaatsvindt met het oog op bebouwing. Een tuin of grasveld is namelijk geen bebouwing in de zin van de btw-regelgeving.
  3. btw-heffing is niet altijd duurder dan heffing van overdrachtsbelasting. Integendeel, aldus Weekers. Als de afnemer van de grond een btw-plichtige ondernemer is met aftrekrecht, is btw-heffing juist voordeliger. De afnemer kan namelijk de in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. De overdrachtsbelasting kan niet zoals de btw in aftrek worden gebracht. Verder heeft de btw-plichtige leverancier van de grond ook recht op aftrek van btw voor de kosten die hij heeft gemaakt voor de levering van de grond.

In afwachting van antwoord

Overigens is Weekers niet van plan om een eventuele ongelijke belastingdruk bij de verkoop tussen bouwrijpe en braakliggende terreinen op dit moment te verhelpen. Weekers wil eerst wachten op antwoord van het Hof van Justitie EU. Dat antwoord moet volgen op een vraag van de Hoge Raad in zijn een arrest van 9 september 2011 (nr. 10/02888) aan het Hof van Justitie EU. De Hoge Raad twijfelt namelijk over het al dan niet ontstaan van een bouwterrein als een onbebouwd terrein wordt geleverd na sloop van daarop staande bebouwing, welke sloop is verricht met het oog op nieuwbouw. Tot nu toe is de Hoge Raad er van uitgegaan dat de sloop van een gebouw niet leidt tot een bouwterrein in btw-technische zin. Totdat het Hof van Justitie deze vraag beantwoordt, zal in de praktijk moeten worden uitgegaan van de eerder door de Hoge Raad bepaalde lijn. 'Ik ben niet voornemens om in afwachting daarvan thans wettelijke maatregelen te nemen', aldus Weekers.


 

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

15

Gerelateerde artikelen