Als een rechter een enkele keer naar een verkeerd arrest verwijst, dan is dat over het algemeen niet problematisch, omdat meestal duidelijk is naar welk arrest de rechter wilde verwijzen. Als meerdere gerechten structureel ten onrechte naar een verkeerd arrest van de Hoge Raad verwijzen, dan vind ik dat wel problematisch.

Op basis van artikel 121 Grondwet en artikel 8:67 en 8:77 Awb moet de belastingrechter zijn of haar uitspraak motiveren. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat de rechterlijke uitspraak "tenminste zodanig moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtengang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden […] controleerbaar en aanvaardbaar te maken" (Hoge Raad 4 april 1993, NJ 1993, 659, overweging 3.4, met noot D.W.F. Verkade). Het komt in het bijzonder de controleerbaarheid van de beslissing niet ten goede als de rechter in de motivering (abusievelijk) naar verkeerde bronnen verwijst. Dat des te meer als meerdere gerechten structureel naar dezelfde verkeerde bron verwijzen.

Structureel foute verwijzing

Laatst schreef ik een conceptuitspraak in een fiscale boetezaak. Omdat de redelijke termijn voor het afhandelen van de zaak was overschreden, moest de boete worden gematigd. Dat doet zich relatief vaak voor en daarom kopieerde en plakte ik de tekst uit een willekeurige rechtbankuitspraak. Gelukkig liet ik het niet bij copy/paste, maar dubbelcheckte ik de bronvermelding. Ik merkte dat in het kader van de boetematiging ten onrechte was verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad met kenmerk ECLI:NL:HR:2005:AT4468. Die zaak (de Meststoffenzaak) gaat helemaal niet over boetematiging bij overschrijding van de redelijke termijn, maar over een naheffingsaanslag op grond van de Meststoffenwet.

Ik vermoedde dat het een kwestie van slecht jatten was. Ter verificatie van mijn vermoeden zocht ik in de interne rechtspraakdatabase op ‘ECLI:NL:HR:2005:AT4468’. Het was ongelofelijk wat ik zag! Er waren 86 hits, waarvan 85 (dus zonder de Meststoffenwetzaak) gaan over boetematiging bij overschrijding van de redelijke termijn. Daarbij vielen mij drie dingen op.

  • Ten eerste: de Hoge Raad heeft (gelukkig maar) een enkele keer ten onrechte naar de Meststoffenzaak verwezen (Hoge Raad 21 november 2014, BNB 2015/5), waarbij in overweging 2.3.2 van het arrest achter het onjuiste ecli-nummer evenwel een juist BNB-nummer staat vermeld.
  • Ten tweede: Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geen enkele keer ten onrechte naar de Meststoffenzaak verwezen.
  • Ten derde viel mij op dat bepaalde gerechten die ten onrechte naar de Meststoffenzaak verwijzen in de overweging over de redelijke termijn steeds dezelfde tekst gebruiken.

Dat laatste doet vermoeden dat die gerechten ooit een tekstblok hebben aangemaakt en daarin het verkeerde ecli-nummer hebben overgenomen. Ik noem de desbetreffende gerechten niet bij naam en toenaam, omdat ik geen voorstaander ben van ‘naming and shaming’. Toch hoop ik dat stafjuristen van de verschillende gerechten de gelegenheid aangrijpen om hun tekstblokken te dubbelchecken. Ook hoop ik dat gerechtsjuristen in het vervolg niet klakkeloos teksten kopiëren en plakken.

Mogelijke oorzaak fout

Ik meen ook te weten waar het in dit geval mis ging. De Hoge Raad deed op 22 april 2005 om en bij tien uitspraken, waaronder een uitspraak over de redelijke termijn in belastingzaken en de uitspraak in de Meststoffenzaak. Al deze uitspraken hebben dus dezelfde uitspraakdatum, maar een ander ecli-nummer. De zaak over de redelijke termijn heeft als ecli-nummer ECLI:NL:HR:2005:AO9006 en de Meststoffenzaak heeft als ecli-nummer ECLI:NL:HR:2005:AT4468.

Mijn vermoeden is dus dat een rechter eens een keer ten onrechte naar de uitspraak met kenmerk ECLI:NL:HR:2005:AT4468 in plaats van de uitspraak met kenmerk ECLI:NL:HR:2005:AO9006 verwees en dat vervolgens meerdere rechters van verschillende gerechten die fout overnamen. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden dat het weliswaar 85 keer verkeerd is gegaan, maar dat blijkens de interne rechtspraakdatabase 1.554 keer (terecht) is verwezen naar de uitspraak met kenmerk ECLI:NL:HR:2005:AO9006.

Dubbelchecken

In mijn korte periode bij de rechtspraak en in de wetenschap heb ik geleerd dat het dubbelchecken van bronnen geen leuke, maar wel een cruciale, bezigheid is; het is een must. Het dubbelchecken verkleint de kans dat naar een verkeerde bron wordt verwezen. Als de rechter bijvoorbeeld naar een verkeerd arrest van de Hoge Raad verwijst, dan maakt dat de motivering moeilijker te volgen, hetgeen nadelig is voor de controleerbaarheid van de desbetreffende rechterlijke uitspraak.

Met het oog op de controleerbaarheid van rechterlijke uitspraken roep ik gerechten op om hun bronvermeldingen (regelmatig) te dubbelchecken, vooral als die in tekstblokken staan.

Bron: Column

Informatiesoort: Column

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Carrousel: Carrousel

37

Gerelateerde artikelen