De heer X is de houder van een personenauto met een geschorst kenteken. Tijdens de schorsing wordt de personenauto gesignaleerd op A16. In geschil is de MRB-naheffing en de verzuimboete van 100%. Rechtbank Gelderland matigt de boete tot 50%, omdat er geen strafverzwarende omstandigheden zijn. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanwezigheid van een strafverzwarende omstandigheid niet noodzakelijk is voor het opleggen van een boete van 100%. Dit blijkt duidelijk uit de wetgeschiedenis. Ook voor het overige is de boete van 100% terecht. X stelt tevergeefs dat de auto ten tijde van de schorsing in bemiddelingsverkoop bij een handelaar was. Deze handelaar zou onderweg zijn geweest naar een potentiële koper in België en onderweg zou het handelaarskenteken er af zijn gevallen. Dit betoog gaat niet op, omdat het voeren van handelaarskentekenplaten alleen is toegestaan als de auto tot de bedrijfsvoorraad van de handelaar behoort. Dat is in casu echter niet het geval. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 36
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 augustus