Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de onroerende zaak op basis van het geschiktheidscriterium als woning moet worden aangemerkt voor de onroerendezaakbelasting.

X, een stichting, is eigenaar en gebruiker van een onroerende zaak die functioneert als verblijfsaccommodatie voor ouders van zieke kinderen. De onroerende zaak ligt naast een ziekenhuis en is via een loopbrug aan het ziekenhuis verbonden. De heffingsambtenaar geeft een WOZ-beschikking af en legt aanslagen onroerendezaakbelasting (ozb) op. Rechtbank Limburg oordeelt dat de onroerende zaak als woning aangemerkt moet worden en vernietigt de aanslag ozb gebruiker en vermindert de aanslag ozb eigenaar. De heffingsambtenaar gaat in beroep. In geschil is of de onroerende zaak als woning kwalificeert voor de toepassing van art. 220a lid 2 Gemeentewet.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de onroerende zaak op basis van het geschiktheidscriterium als woning moet worden aangemerkt. De woonfunctie overheerst en de delen die niet tot woning dienen zijn volledig dienstbaar aan woondoeleinden. Hierdoor zijn de aanslagen ozb terecht vernietigd en verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

138

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen