Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de rente terecht in aftrek heeft toegelaten. Dat de oude leningen 10% rente droegen en de SHL, na fiscale correctie, nog maar 2,5%, staat aftrek van de rente niet in de weg.
Het Luxemburgse B S.à.r.l. houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. De aandelen B S.à.r.l. worden gehouden door twee fondsen die op de Kaaiman Eilanden zijn gevestigd, en in handen zijn van A, een van de grootste private equity ondernemingen ter wereld. In verband met de overname van de F-groep, stort B S.à.r.l. € 43 mln aan kapitaal op de aandelen in X bv, en trekt X bv € 634,8 mln aan leningen aan van B S.à.r.l (shareholder loan [SHL]). In haar VPB-aangifte 2010-2011 brengt X de rente van € 45,2 mln op de lening in aftrek van haar winst. De inspecteur is van mening dat dit niet mogelijk is. Hij stelt onder andere dat de SHL (vermomd) eigen vermogen is van X bv en dat dus geen sprake is van een geldlening. De Hoge Raad verwijst de zaak, na de beroepen in cassatie van de staatssecretaris en X bv, door naar Hof Den Haag. Volgens de Hoge Raad moet de stelling van de inspecteur, dat de door X bv gecreëerde renteaftrek in strijd is met doel en strekking van de Wet VPB 1969, nog worden behandeld. Verder slaagt beroep van X bv op de tegenbewijsregeling van art. 10a lid 3 letter a Wet VPB 1969. In geschil is uiteindelijk nog of een rentebedrag van € 7,4 mln wél aftrekbaar is of evenmin aftrekbaar is wegens fraus legis. Niet meer in geschil is dat de rente tot een bedrag van € 37,8 mln niet aftrekbaar is omdat de SHL een onzakelijke lening is. Hof Den Haag oordeelt, na een uitvoerige analyse, dat X bv in fraudem legis heeft gehandeld. Wel bestaat nog recht op aftrek van rente (€ 2,6 mln) voor zover de aandeelhouderslening is aangewend voor de herfinanciering van bestaande schulden. X bv en de staatssecretaris gaan wederom in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de rente terecht in aftrek heeft toegelaten. Dat de oude leningen 10% rente droegen en de SHL, na fiscale correctie, nog maar 2,5%, staat aftrek van de rente niet in de weg. De A-G wijst er daarbij op dat partijen vóór de overname een VSO hebben gesloten waarin ook de (mate van) aftrek van de rente op de toen bestaande schulden was betrokken. Deze is bindend en de inspecteur kan dan niet meer de stelling innemen dat een groot deel van die oude schulden frauslegiaans is en deze rente daarom niet meer aftrekbaar is. Verder bestaat door de correctie geen belastingbesparing meer ten opzichte van de situatie vóór het aangaan van de SHL. De A-G adviseert de Hoge Raad om de cassatieberoepen ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 4 maart
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)