Als bij het aflopen van een rentevastperiode wordt gekozen voor een rentevastperiode die langer is dan de resterende looptijd met een hoger rentepercentage ten behoeve van de premie voor de kapitaalverzekering eigen woning (KEW) dan is de hogere rente niet volledig aftrekbaar. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep onroerende zaken.

In de voorgelegde situatie gaat het om een belastingplichtige met een aflossingsvrije lening en een daaraan gekoppelde KEW. De lening kwalificeert als eigenwoningschuld. De bank doet de belastingplichtige een aanbod tot renteverlaging conform de geldende markttarieven in verband met het verstrijken van de rentevastperiode. De belastingplichtige kiest voor een rentevastperiode die langer is dan de resterende looptijd van de lening met een hoger rentepercentage. Door de koppeling van de opbouw van de KEW aan hetzelfde rentepercentage, is de premie voor de KEW hierdoor lager.

Voor het hogere deel van de rentevergoeding bestaat geen recht op aftrek, omdat het betrekking heeft op andere rechten, waaraan een zelfstandige waarde toegekend kan worden naast de overeenkomst van geldlening. Hierbij wordt verwezen naar onderdeel 9.4 uit het besluit van de staatssecretaris van 10 juni 2010, nr. DGB2010/921, V-N 2010/28.19.

Lees ook het thema Kapitaalverzekering, SEW en BEW.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

311

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen