Advocaat-generaal Emiliou concludeert dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid aantasten van DAC6. Niet is gebleken van enige reden om aan te nemen dat de EU-wetgever het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door andere belastingen dan de VPB op te nemen.

De Belgian Association of Tax Lawyers (BATL) en enkele andere organisaties stellen beroep in bij het Grondwettelijk Hof. Zij zijn van mening dat met de wet waarbij België EU-richtlijn 2018/822 over de meldingsplichtige bij grensoverschrijdende constructies (DAC6) implementeert, een richtlijn is omgezet die geheel of gedeeltelijk onrechtmatig is. Volgens de BATL schendt DAC6 enkele bepalingen van het Handvest en algemene beginselen van het Unierecht. Zij verzoeken dan ook om schorsing van de Belgische wet en tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ervan. Het Grondwettelijk Hof stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Emiliou concludeert, na een uitgebreide analyse, dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid aantasten van DAC6. De A-G stelt daarbij onder andere vast dat niet is gebleken van enige reden om aan te nemen dat de EU-wetgever het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door andere belastingen dan de VPB op te nemen. Ook wordt volgens de A-G het in art. 49 lid 1 Handvest neergelegde legaliteitsbeginsel inzake straffen niet geschonden. Over de inmenging in het privéleven van belastingplichtigen en intermediairs, waar volgens de A-G zeker wel sprake van is, wordt opgemerkt dat die inmenging gerechtvaardigd kan zijn omdat zij noodzakelijk en evenredig is voor de verwezenlijking van bepaalde door de EU erkende doelstellingen van algemeen belang.

Lees ook het thema Mandatory Disclosure.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de Europese Unie 7

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

256

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen