X biedt sinds 25 juli 2011 adviesdiensten aan op zowel het gebied van de antiek- en kunsthandel als op het gebied van exclusieve veranda's. Deze activiteiten zijn in augustus 2016 gestaakt omdat er geen interesse voor bleek te zijn. Daarnaast schildert X schilderijen, stelt hij zijn schilderijen ten toon en biedt hij ze te koop aan. Verder heeft X (in privé) een verzameling antieke voorwerpen, met name klokken, die hij te koop aanbiedt. Met deze activiteiten probeert X zijn inkomensachteruitgang op te vangen. X is van mening dat hij btw-ondernemer is, en brengt voorbelasting in aftrek. De inspecteur is echter van mening dat X geen btw-ondernemer is en legt naheffingsaanslagen op aan X over de periode 2011 - 2015.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen btw-ondernemer is. De rechtbank stelt namelijk vast dat X in de periode 2011 - 2015 geen antiek of schilderijen heeft verkocht noch enig advies heeft verleend. Ten aanzien van de advisering geldt volgens de rechtbank dat X niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd dat hij van meet af aan de intentie heeft gehad om economische activiteiten te (gaan) verrichten. Hetzelfde geldt voor de activiteiten van X op het gebied van de antieke voorwerpen en de schilderijen. Er is volgens de rechtbank dan ook geen sprake van een economische activiteit die leidt tot btw-ondernemerschap. De naheffingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 31 januari