X drijft in firmaverband een landbouwonderneming. De vennootschap koopt in 2009 grond aan. De grond is na aankoop bewerkt met een gehuurde diepwoeler. De inspecteur rekent de kosten van de grondbewerking tot de aankoopwaarde van de grond. In geschil is of de huurkosten van de diepwoeler ten laste van het resultaat komen of dat ze deel uitmaken van de aanschafkosten van de grond.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht de kosten van grondbewerking tot de aankoopwaarde van de grond rekent. Het hof neemt het arrest van de Hoge Raad van 19 november 1958, nr. 13693, BNB 1959/6, tot richtsnoer. In het midden kan blijven tot welke diepte het diepwoelen heeft plaatsgevonden. Datzelfde geldt voor de vraag of de grond voorafgaande aan het diepwoelen al in een zodanige staat verkeert dat (enige vorm van) landbouw daarop mogelijk is.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25