X is eigenaar en gebruiker van een twee-onder-een-kapwoning uit 1910 gelegen in de gemeente Aalsmeer. X vindt de vastgestelde WOZ-waarde 2010 van € 945.000 te hoog.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar met zijn nadere onderbouwing de verschillen in grondwaarde tussen de woning van X en de referentiewoningen voldoende heeft verklaard en onderbouwd. In het aanvullende verweerschrift heeft de heffingsambtenaar met behulp van de daarin opgenomen grondstaffel en verkoopgegevens toegelicht waarom in het taxatierapport voor de [b-weg] 36 en de achter de jachthaven gelegen objecten [a-weg] 58, 62 en 78 van een lagere grondwaarde is uitgegaan dan bij de woning van X. Deze verklaring is afdoende voor het hof. Het hof ziet geen reden voor een lagere waarde per m³ in verband met de kosten van herstel van de fundering. X heeft aangeboden ‘om al zijn stellingen via het horen van getuigen en/of deskundigen te laten bevestigen, voor zover het hof dit nodig acht'. Het hof oordeelt dat X voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te beraden op zijn bewijspositie en het al dan niet leveren van bewijs. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17