X werkt in loondienst op een binnenschip binnen de Europese Unie, voornamelijk in het stroomgebied van de Rijn. Van 1 januari 2013 tot en met 31 oktober 2013 werkt X voor een op Cyprus gevestigde onderneming, en de rest van het jaar voor een te Liechtenstein gevestigde onderneming. In 2014 geeft de SVB een A1-verklaring af. Op grond van deze A1-verklaring is de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing voor de jaren 2013 en 2014. X is van mening dat hij in 2013 recht heeft op een PVV-vrijstelling. Hij beroept zich daarbij op uitspraken van Rechtbank Noord-Nederland en de Centrale Raad van Beroep.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op een PVV-vrijstelling. Uit de uitspraken waar X op doelt, blijkt volgens de rechtbank weliswaar dat de beslissing op het bezwaar tegen de A1-verklaring is vernietigd, maar niet dat de A1-verklaring is vernietigd. De afgegeven A1-verklaring heeft zijn rechtskracht dan ook niet verloren. Verder stelt de rechtbank vast dat de inspecteur is gebonden aan de afgegeven A1-verklaring. Het gelijk is aan de inspecteur.